Waarom wordt er steeds minder fooi gegeven in de horeca?
'We zoeken redenen om minder te geven'
Gepubliceerd: 15 juli 2022
De horeca merkt het al langer: de fooien lopen terug. Maar die trend is met het toenemende personeelstekort in een stroomversnelling geraakt. Onder meer doordat bestellingen tegenwoordig vaak wat langer op zich laten wachten.
Minder mankracht, maar toch open. Het is vanuit de restaurants te begrijpen, al moeten gasten het daardoor doen met een mindere service. En dat heeft invloed op de fooien, zegt sectorbestuurder Edwin Vlek van FNV Horeca. “Omdat de prijzen zijn gestegen, houdt de gast die service kritischer tegen het licht.”
Fooien lopen terug
Dat de fooien teruglopen, is al jarenlang aan de hand en een doorn in het oog van horecapersoneel. Nederlanders pinnen steeds vaker en zijn daardoor minder geneigd om horecapersoneel te ’tippen’, legt Vlek uit.
Zo is er de angst dat het gepinde geld niet terechtkomt bij het personeel. “En je rondt net wat royaler af met contant geld.” Maar daar is nu nog een factor bijgekomen.
Meer service verwacht
Omdat veel zaken hun prijzen verhogen, is de prijs-kwaliteitsverhouding veranderd. “Gasten verwachten meer service naar mate ze meer betalen. Maar hoe realistisch is dat in de huidige situatie?” vraagt Vlek zich af.
De verwachte service wordt juist minder vaak geleverd, omdat hetzelfde werk met minder mensen gedaan wordt, zegt Vlek. “De totaalsom klopt dan niet meer. Omdat we door inflatie ook nog eens zuiniger omgaan met ons geld, werkt dat door in de fooi.” Terwijl horecapersoneel juist nog harder moet werken.
Lange levertijden en wachtlijsten door krapte op de arbeidsmarkt? Wen er maar aan: ‘We moeten de komende jaren inleveren.’
Consumentenpsycholoog Patrick Wessels zegt dat fooi in eerste instantie een beloning is voor goede service. “Je hebt genoten en om dat te uiten, voelt het prettig om iets terug te geven.”
Toch is er geen scorekaart waarop gasten bijhouden hoe goed de service is. “We maken onszelf wijs dat we op basis daarvan de hoogte van de fooi bepalen”, zegt de psycholoog. Maar fooi geven is aangeleerd. “We voelen door ongeschreven regels de druk om fooi te geven.”
Redenen om minder fooi te geven
Maar Wessels ziet daarin een kentering. “De normen zijn aan het verschuiven. We zoeken naar redenen om minder fooi te geven, om zo de prijsstijgingen te compenseren. Daarom zeggen we sneller tegen elkaar dat de service minder is. Dat vinden we een gegronde reden.”
Terwijl fooi juist een “mooi extraatje is in een sector waar de beloning voor werknemers niet al te hoog ligt”, zegt Vlek. “Er wordt in vacatures nog altijd mee geadverteerd. Maar de fooien zijn niet meer wat ze zijn geweest.”