Vroeger…
Column: Rob van de Pas
Gepubliceerd: 12 mei 2023
Soms denk ik nog weleens met weemoed terug aan de tijd dat ik (16) in Bergen krantenjongen was bij De Telegraaf. Dirk Schekkerman van de Oosterweg bracht elke morgen in zijn oude Mercedes omstreeks 06:00 uur een dikke stapel Telegrafen, een tiental Volkskranten en een handje vol exemplaren van het Nieuws van de Dag bij ons thuis. Die laatste krant was een ‘goedkopere’ versie van De Telegraaf en had vooral echt nieuws uit Amsterdam in de kolommen.
De Volkskranten moest ik bezorgen bij mensen die blijkbaar geen zin hadden in een abonnement van De Telegraaf. Als vroeg-politiek gemotiveerd puistenknijpertje van zestien wist ik wel wat voor mensen die Volkskrant-lezers waren. Ze waren in ieder geval geen lid van de VVD Bergen. Dat wist ik, omdat ikzelf als aspirant-lid van de lokale liberalen precies wist wie er in Bergen van de partij was.
Schraalhans Keukenmeester
Die Volkskrant-gasten dus niet. Dat werd mij later helemaal duidelijk toen er tijdens de verkiezingen grote posters van de PvdA achter de ramen verschenen. Prima, het kan maar duidelijk zijn. Maar toen ik bij die linkse Volkskrant-gasten met mijn Nieuwjaarwens aanbelde, bleek Schraalhans Keukenmeester te zijn, met zijn dikke huis in de Negen Nessen. Vijftig cent en soms maximaal een gulden kreeg ik bij de vrinden van Joop den Uyl. De Telegraaf-lezers waren veel royaler. Van een stuk of wat kreeg ik steevast een tientje en de rest was zeker goed voor een briefje van vijf. Mijn krantenwijk was elk jaar goed voor zo’n 200 gulden aan nieuwjaarsfooi.
Natte krant
Die schrale socialisten in mijn wijk kregen natuurlijk in de maanden januari en februari wel straf. Als het regende stopte ik dan de Volkskrant maar half in de bus. Niets is vervelender dan een natte krant op de ontbijttafel die ruikt naar papier-maché. De rest van het jaar deed ik de krant natuurlijk weer netjes gevouwen en op tijd in de groene of huisbrievenbus. Het zal ze leren!
Mijn vader was mijn grote motivator als bezorger bij de grootste krant van Nederland. Elke morgen om 06:15 uur haalde hij de stapel Schekkerman-kranten naar binnen, maakte mij wakker en terwijl ik mijn sportkleding aantrok om de krant rennend te gaan rondbrengen adresseerde hij elke krant. Hardlopend liep ik met de stapel kranten naar de Lindenlaan en het Gemene Bos. Blind kon ik de bussen vinden. Daarna de Stresemann-Nes in en vervolgens mijn eigen Spaak-Nes.
Even thuis naar binnen voor een glaasje sinaasappelsap en dan weer door, met onder mijn arm de kranten voor de Hallstein-Nes en de Joseph Bech-Nes. Elke dag weer en elke dag op hetzelfde moment lagen De Telegraaf en die andere kranten bij mijn Bergense lezers in de bus of op de mat.
Kopje thee
Eén keer werd mijn stipte bezorging mij in zekere zin bijna ‘fataal’. Het was hoog zomer, zaterdagmorgen en om 07:37 uur liep ik de stoep op bij nummer 6 in één van De Nessen. Deze Telegraaf-lezeres wilde haar krant graag in de binnenbus in plaats van de groene bus aan de weg. Ach…, u vraagt en wij bezorgen! Kan zomaar weer wat guldens schelen met Oud & Nieuw, toch?
Mijn lezeres stond al bij haar geopende deur om de krant in ontvangst te nemen. Toen ik haar de dikke zaterdageditie aanreikte en zij hem in ontvangst wilde nemen, viel haar ochtendjas volledig open en keek ze mij vragend aan en vroeg of ik misschien tijd had voor een ‘gezellig’ kopje thee…?
Een vreemd en naakt vrouwenlichaam kende ik toen eigenlijk alleen van weekblad De Lach. Ik keek schalks van haar weg en bedankte mijn ‘nummer 6’ voor het vriendelijke aanbod, maar moest toch écht verder met mijn krantenwijk…
Tja.., ik denk nog weleens hoe ik dat nú zou hebben aangepakt?
Robbie