Vogelvrij
Column: Kauw
Gepubliceerd: 4 augustus 2023
Het is bijna de honderdste keer dat deze kauw over haar belevenissen vertelt in de Flessenpost. Paparazzi zitten overal en zo stond er ineens een journalist van de Story met een stuk brood voor mijn snavel. Maar ik liet mij niet verleiden.
Mijn verhalen zijn exclusief en alleen bestemd voor trouwe lezers. Toen die beste man een lunch naar binnen had gewerkt, dook ik met nog een paar maten op zijn halflege bord. Want inmiddels is het wel bekend dat wij sociaal zijn en voor elkaar zorgen. Een dame riep kssst, veel vogels vliegen dan weg, dat zijn de bangeschijters, maar wij kauwen niet. De dames schoven aan de lege tafel en die ene was dus duidelijk niet gediend van ons soort volk. Uit het niets vertelde ze het volgende. “Ik had eens een vrijer en die was gek van vogels.” “Oh ja, wie was dat ook alweer?”
“Nou ja, dat doet er even niet toe. Hij had dus een volière vol vogeltjes en witte schijt. Die beestjes hadden nog net geen naam. Zijn schuurtje zat aan die volière vast en daar stond het vogelvoer. Belt hij mij een keer jankend op ‘er zijn twee vogeltjes zomaar dood neergevallen, ik weet niet hoe dat kan’. “Jeetje, dacht jij toen al niet met deze snuiter ga ik echt niet door?” “Nou, ik vond het wel zielig, ik vind vogels ook bijzonder. Moet je nou die kauw eens zien, het is toch net of die meeluistert! En wij hebben geen benul van hun intelligentie. Affijn, om een lang verhaal kort te maken, de volgende dag lagen al zijn vogeltjes met de pootjes omhoog. Wat was nou het geval.
Op de plank was een flesje round up omgevallen en dat spul druppelde in de zak met vogelvoer.” “Eigen schuld dikke bult hè, dat gif moet je toch niet willen kopen, daarmee gaat dus alles kapot en je ziet het!” “Inderdaad, zoiets zei ik hem ook en het was gelijk uit.” “Is dat gif gewoon te koop? Ik zie dat de gemeente geen gif meer spuit. Overal staan de bermen vol bloemen. Maar waarom dan round up in een schuur? Iedereen wil toch leven en niet vergiftigd worden om daarna kanker, Parkinson of wat voor rot ziekte dan ook te krijgen.”
“Oei, ik moet op de tijd letten, hoe laat is het, ah ik hoor de klok drie slaan. Ik moet ervandoor, op bezoek bij een eenzame heer.” “Dat doe je goed, hopelijk zonder volière, haha.” Nadat de dames zijn vertrokken, zit ik te shaken in mijn verenkleed. Er zal toch geen round up in die restjes eten hebben gezeten? Langzaam kwam ik bij, zo’n verhaal geloof je toch niet? Bij ons kauwen is het zo, hoe groter de groep, des te groter onze intelligentie. Maar er is een kantelpunt, naarmate het aantal kauwen stijgt, dreigt de groep instabieler te worden. Niet alleen zijn er meer tegenstrijdige belangen, het wordt ook moeilijker om vriend en vijand uit elkaar te houden en te herkennen.
Zo moet het bij de mens ook zijn. Met een groep van 17 miljoen weet je vast niet meer wie vriend of vijand is. Ieder heeft zo zijn eigen belang. Maar ik wist het gelukkig wel toen die journalist mij lokte met een stukje brood.