Uitgelicht: zo help je vogels de winter door
5 stappenplan...
Gepubliceerd: 23 november 2023
In de winter is er voor vogels heel wat minder voedsel te vinden in je tuin. Tijd om de vogels in de tuin een handje te helpen. Boswachter Mathiska legt uit hoe je in 5 stappen van je tuin een vogelparadijs maakt.
Stap 1: Kijk welke vogels in jouw tuin zitten
Kijk eerst eens welke vogels je allemaal in en rond je tuin ziet. Ga lekker achter het raam zitten met een vogelboek en een verrekijker (als je die hebt). Of kijk hier hoe je 10 veelvoorkomende tuinvogels herkent. Schrijf op wat je allemaal ziet. Kijk ook goed op de grond en tussen de struiken. Als je weet welke soorten in jouw tuin leven, weet je ook welk voer je ze moet geven en hoe. Want elk vogeltje eet zoals het gebekt is.
Stap 2: Bijvoeren, dit geef je ze in de winter
Richt je voederplek in voor de vogels die in de winter in en rondom je tuin voorkomen. Met een divers aanbod aan voeding kun je veel verschillende soorten vogels je tuin in lokken. Wil je een specifieke vogelsoort je tuin in lokken, maak dan gebruik van het juiste voer. Elke soort heeft zin eigen eetgewoonten.
Mezen
De hele mezenfamilie (o.a. koolmees, pimpelmees en staartmees) houdt van vetbollen (zie hieronder hoe je dit zelf maakt), slingers van ongebrande en ongezoute pinda’s, halve kokosnoten, zonnebloempitten en gewoon vogelstrooivoer. Mezen komen af op voedertafels, voederhuisjes of een voederbuis die in een boom of struik hangt. Naast mezen kun je hier ook halsbandparkieten mee aantrekken en soms ook de groene specht.
Mussen en vinken
Mussen zoals huismus en ringmus zoeken hun voedsel vooral op de grond. Het meest zie je ze onder de voedersilo of -tafel, waar ze de restjes oppikken of onder de struiken. Ook de vinkenfamilie zul je daar aantreffen: gewone vink, putter, groenling en soms vliegen er ook sijsjes of kepen mee. Als je geluk hebt, zie je de prachtige goudvink (niet goud maar prachtig karmozijnrood) of de forse appelvink. Ze houden het meeste van onkruidzaden, gemengd strooizaad en zonnebloempitten. De houtduif en Turkse tortels pikken graag een zaadje mee.
Winterkoning, roodborst en heggenmus
De drie kleinste vogeltjes met een ander dieet zijn winterkoninkje, roodborst en de schuwe heggenmus. Zij zoeken vaak op de grond en tussen de planten naar voedsel. Als je op je voedertafel of -silo universeel vogelvoer gebruikt, zullen zij opeten wat de andere vogels eraf hebben laten vallen. Verder maak je hen vooral blij met ongekookte havermout, bessen, meelwormen, maden en larven. De laatste drie zijn gewoon te koop. Strooi iedere dag een beetje onder een heg of in een beschutte border. Geef ze voldoende dekking, daar houden ze van.
Spreeuwen en merels
Deze vogels maak je blij met gewelde rozijnen, klokhuis, verrot fruit en allerlei soorten bessen waaronder die van de klimop. Je zult ze niet snel op een voedertafel tegenkomen. Strooi dus wat op de grond en zorg ervoor dat er altijd dekking in de buurt is van een struik, heg of boom. Let op, dit eten lusten de kraaien en eksters ook. Heb je fruitbomen of druiven in je tuin, laat dan wat fruit hangen of op de grond liggen voor de vogels.
Spechten
De laatste groep vogels die je in je tuin kunt zien, zijn de spechten, boomklever en boomkruiper en gaai. Zij houden van zelfgemaakte vetbollen of potten vol met zonnebloempitten en ongezouten pinda’s en noten. Hang deze potten op in een boom.
Bron: www.natuurmonumenten.nl