Slaapzakken voor de deur…
Column: Peter van Vleuten
Gepubliceerd: 3 juni 2022
Samen met nog eens een goeie 100.000 andere Nederlanders zaten we deze week met opengeklapte laptops, tablets en smartphones in de aanslag om te proberen of we kaarten konden krijgen. ‘We’, dat zijn mijn zoons en ik, en ‘kaarten’ zijn toegangskaarten voor een van de concerten van Bruce Springsteen, over een jaar.
Een zenuwslopende zaak, want om het spannend te maken, levert digitale kaartjesverkoper TicketMaster gewoontegetrouw ernstig ondermaatse service. Vrolijk meldt de website dat je in de rij staat en dat er nog 90.000 andere hunkerende Springsteen-fans voor je zijn. Het blauwe bolletje in de wachtbalk groeit tergend langzaam uit tot een kruipend streepje met nog eindeloos veel wit vóór zich. Het einde van de balk (‘je mag nu bestellen’) is nog lang niet in zicht. Nog 86.000 wachtenden voor je.
Wie een beetje ervaring heeft met de verkoop via deze monopolist weet het dan al: het systeem kan de vraag niet aan. Wachtbalken schieten terug naar eerdere standen of blijven eindeloos stilstaan, in verstijfde paniek. En in het beste geval mag je na zo’n drie kwartier stressen je bestelling doen. Als dat dan al gelukt is, gaat het bij het afrekenen mis. Een schuldbewuste sorrysorrsorry-error zwiept je meedogenloos terug naar het begin van de rij.
Ah, de zegeningen van de digitale wereld en het dictatoriale gedrag van de alleenheerser in ticketland! Ik hoor de verkering van een van mijn zoons vertellen dat haar moeder vroeger ’s nachts voor de deur van het postkantoor moest bivakkeren om kans te maken op een paar kaartjes. Ze heeft een toon alsof het om iets onvoorstelbaar exotisch gaat, maar ik zie dat beeld zelf ook al een paar keer voorbijkomen. Slaapzakken voor de deur, thermoskan koffie mee, een paar biertjes wellicht, en één keer zelfs een gitaar. Zongen we liedjes van Joe Jackson of een andere muziekheld die ons had genoodzaakt te overnachten op de natte klinkers voor het ticketbureau. En gezellig dat het was! We deden natuurlijk geen oog dicht, maar dat hoorde erbij. Om maar als eersten om negen uur ’s morgens naar binnen te kunnen en te wachten tot de dames achter de balie telefonisch contact hadden gekregen met de zaal in kwestie. En dan maar hopen dat je op tijd was.
Ik zal u besparen hoe deze digitale ‘waiting game’ verder verliep, maar kort gezegd liep het systeem helemaal vast en werd de kaartverkoop een dag uitgesteld. De dag erop ging het maar nauwelijks beter, hoewel het uiteindelijk lukte een paar tickets te krijgen op een slechtzichtplaats, maar alles beter dan niet naar The Boss kunnen.
Ik zou onze kinderen niet willen dwingen om terug te moeten naar het ticketsysteem van mijn jonge jaren, want misschien romantiseer ik het allemaal wel een beetje. En vroeger was heus niet alles beter. Maar het had wel wat hoor, met die slaapzakken en de wacht houden. Misschien kan ik de ouders van mijn zoons verkering wel uitnodigen om nog eens zo’n kaartjeswake te houden. Bij een willekeurig postkantoor of een VVV-dependance. En dan hebben we speciale acteurs de volgende morgen die ons kaartjes verkopen voor Simple Minds, the Grateful Dead, Pink Floyd of voor mijn part ZZ & De Maskers. Of zelfs Bruce Springsteen, want die was er in 1975 ook al. En dan rekenen we af: vijftien gulden per persoon. Want één ding: die prijzen, die waren vroeger gegarandeerd beter.
Nog meer liefhebbers?
Peter van Vleuten