Rock & roll in de klas
Column: Peter van Vleuten
Gepubliceerd: 14 juli 2023
Muzikant zijn is een merkwaardig vak. Vaardigheid in het bespelen van een instrument is slechts een klein deel van wat ervoor nodig is. En eigenlijk is dat nog het simpelste stuk. Kwestie van wat talent, veel doorzettingsvermogen en blijven oefenen, dat is het eigenlijk wel.
Maar dat maakt je nog lang geen muzikant. Gaandeweg kom je erachter dat je nog heel veel andere dingen moet leren om een zekere loopbaan op dit gebied te kunnen ontwikkelen. De gekste dingen, waar je van tevoren nooit aan hebt gedacht. Zaken als mensenkennis, incasseringsvermogen, een redelijk stabiel zelfbeeld en talent voor relativering helpen om het vol te houden. Je moet het bijvoorbeeld aankunnen – vooral in Noord-Holland – om je niet te laten ontmoedigen door kletsende en lallende rijen ruggen waar je soms tegenaan speelt. Je moet leren geduld te hebben met dronkaards die in je oor blèren terwijl je staat te zingen. Die met verzoekjes komen waarvan iedereen van mijlenver zou kunnen begrijpen dat het niet op je repertoire staat. Of die een atonaal refreintje proberen voor te zingen van dat ene nummer dat ze willen horen en dat je toch zeker móet kennen, wat ben jij nou voor muzikant?
En dat zijn dan nog maar de basiseisen. Tot de exameneisen van de cursus Podiumvaardigheden Voor Gevorderden behoren onder andere: het ontwijken van bierglazen en tijdig wegstappen bij de microfoon als er een menigte hossende feestvierders collectief naar voren golft. Of als er een grapjas opzettelijk tegen je statief aan stoot in een ‘grappige’ poging je voortanden eruit te tikken. Of dat beschonken stel dat zo van het muzikale vertier geniet dat ze voor een eenvoudig dansje circa twintig vierkante meter nodig hebben. De helft van die actieradius bestrijkt voorspelbaar een belangrijk deel van de vlakke vloer waarop versterkers en instrumenten staan. Goed inschatten wanneer zij de band bereiken is dan van levensbelang.
Verder moet je bestand zijn tegen bijdehante opmerkingen vanuit de zaal, chagrijnige uitbaters, ontbrekende voorzieningen, hinderpalen van welke soort dan ook tijdens in- en uitladen en opbouwen. Het vergt nogal wat sociale vaardigheden, om nog maar niet te spreken van het spelen voor een lege zaal of een verregend festival. Er is een scala aan trucs en theorieën die je mettertijd aan je gereedschapskist toevoegt. Je komt erachter welke volgorde van songs altijd effect heeft, maar ook welke combinatie een avond compleet kan laten doodvallen. Trial and error, geen betere leerschool.
Het hoort er allemaal bij, en je zorgt er beter maar voor dat je het leert. Da’s nou eenmaal rock & roll.
Maar ondanks het feit dat ik deze skills in de afgelopen veertig jaar wel zo’n beetje onder de knie heb gekregen, moet ik toch vaststellen dat ze niet in de schaduw kunnen staan van wat de gemiddelde docent moet kunnen. Ik mocht onlangs een – dacht ik – vrolijke, inspirerende doe-workshop geven voor een twintigtal pubers. Eitje, schatte ik in. Ik zou ze wel enthousiast krijgen met altijd effectieve, leuke oefeningen en een nonchalante, publieksvriendelijke insteek.
Niets van dat al. Mijn complete trukendoos heb ik tot de bodem aangesproken, maar niets werkte. Als je denkt dat je ook maar iets weet over crowd control of publiek-pleasen… Niks daarvan. Nog nooit heb ik zo’n stroeve zaal gezien. Deze rock & roll-meester werd in korte tijd gedecimeerd tot een stumperige, stuntelende, radeloze ziel.
Maar ook van falen kan je leren, hield ik mijzelf voor. En voor zover ik dat niet al had: mijn bewondering voor alle docenten in Nederland heeft inmiddels astronomische proporties aangenomen. Ik moest in grote nederigheid mijn meerdere erkennen in al die mannen en vrouwen die er dag in, dag uit in slagen om jonge mensen te motiveren, te begeleiden, te zien voor wie ze zijn, te benaderen als indivduen… en ze ook nog een en ander weten bij te brengen. Teachers, you rock!