Relatieve Vrijheid
Column: Kraantje
Gepubliceerd: 6 mei 2022
‘Deze meidagen merk ik dat ik extra nostalgisch ben. Ik verlang terug naar de talloze malen dat je tijdens de meidagen stil stond bij gebeurtenissen uit het verleden, waarbij je je probeerde voor te stellen hoe dat was, leven in onzekerheid, leven met een bezetting. Leven met onderdrukking.
Ik verlang terug naar een onzichtbare “vijand” die deels een sluipmoordenaar was maar wereldwijd eensgezind werd bestreden, omdat hele maatschappijen werden ontwricht.
Ik verlang terug naar de tijd dat “vrijheidsstrijders” gewoon binnen Nederland woonden en ’s avonds rustig in hun eigen bedje konden stappen na een middagje protest voeren in hun woonplaats.
Ik verlang terug naar een Vrijheidslezing waarin werd gezegd door een voormalige premier van een buurland: Meer dan 600.000 …zijn ….overgebracht om dwangarbeid te verrichten. Het centrum …. werd volledig verwoest door bomaanvallen. En …vele duizenden mensen zijn het slachtoffer geworden van hongersnood.
Wij moeten ook denken aan het onmetelijke leed dat de mensen hebben moeten doorstaan, bijvoorbeeld in het doorgangskamp… Van daaruit werden zij .…gedeporteerd.
Niets kan de leegte vullen die is achtergelaten door de mensen die zijn vermoord. Niets kan het verlies en de pijn van de overlevenden wegnemen.
De gepleegde misdaden zullen niet verjaren. Het levend houden van de herinnering is de eeuwige verantwoordelijkheid van ….waarbij je dan denkt dat gaan we niet nog een keer meemaken, er is toch niemand die dat wil.
Maar dit jaar zijn de echo’s uit het verleden dichterbij dan ooit tevoren, en blijkt dat de houdbaarheidsdatum van “Nooit Weer” overschreden is. En dat is een vreemde gewaarwording.’
‘Het is minstens zo vreemd dat de zogenaamde vrijheidsstrijders van vorig jaar, die moord en brand schreeuwden dat hun vrijheden werden ingeperkt, dat we afstevenden op een dictatuur, dat er zwaar gediscrimineerd werd tegen “kritische denkers”, dat grote groepen mensen buiten de maatschappij werden geplaatst door “mensonterende, monsterlijke” maatregelen, die het volkomen normaal vonden om een gele ster te dragen omdat hun leed minstens zo erg was als van de joodse bevolking tijdens de bezetting, dat juist deze groepen nu zo fel gekant zijn tegen de inwoners en leger van een land wiens vrijheid letterlijk bedreigd wordt. Dat je zoveel wantrouwen tegen de reguliere media, overheid en samenleving hebt, dat je vervolgens alle informatie die niet met je wereldbeeld klopt, als onwaar beschouwd, dat bevreemd mij.’
‘Misschien komt het wel doordat de media weleens zaken totaal uit hun verband halen en aandikken. Neem nou het fenomeen “vakantiedrukte op Schiphol”; na twee jaar in beperking te hebben gezeten, wil de gemiddelde Nederlander even lekker weg in de meivakantie, een beetje zon opzoeken, strandje bezoeken, het bekende reispakket. Maar wat blijkt, na twee jaar semi-ruststand is het personeelsbestand van de beveiligingsbedrijven serieus uitgedund, met lange wachttijden op het vliegveld tot gevolg. Vervolgens gaan in willekeurige volgorde het acht-uur journaal, de landelijke pers en allerlei praatprogramma’s uitvoerig en uiterst serieus in op het leed van gezinnen met kinderen die langer dan gewend in de rij moeten staan om het land uit te kunnen, zij doen dit alles overigens volstrekt vrijwillig. Als je daarna in hetzelfde programma beelden voorbij ziet komen van gezinnen, grootmoeders, moeders, kinderen, die noodgedwongen huis en haard moeten achterlaten, dan lijkt het alsof het ene leed net zo erg is als het andere. Het oorlogsleed van de een tegenover het vakantie-ongemak van de ander. Alsof een beetje ongemak op weg naar je all-in resort minstens zo erg is als een oorlog ontvluchten.
Laten we daarom deze dagen nog eens extra stilstaan bij de vrijheden die we vanzelfsprekend zijn gaan vinden, zo gewoon maar o zo bijzonder.