Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen)

Door: Chris Houtman

Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen)

In de slotscène van de voorstelling Oorlog aan Zee werd vorige week op grootse wijze de bevrijding gevierd, maar de gespeelde blijdschap van de spelers viel natuurlijk in het niet bij de blijdschap die de inwoners van Bergen in werkelijkheid moeten hebben gevoeld toen het dorp op 8 mei 1945 eindelijk werd bevrijd. Aan de overgave van de in Bergen en Alkmaar gelegerde Duitsers gingen overigens spannende dagen vooraf, waarin het lang onduidelijk was of de 160.000 manschappen die in de Festung Holland waren gelegerd zich überhaupt wel zouden overgeven of dat ze zouden doorvechten tot het bittere einde. De ondergrondse van Bergen maakte deel uit van district XI van de Binnenlandse Strijdkrachten en namens hen werd er vanaf eind april 1945 in het grootste geheim onderhandeld met verschillende officieren van de Duitse troepen in Alkmaar en Bergen. De Alkmaarse zenuwarts dr. G. Hoeneveld, die geen deel uitmaakte van de BS, was gevraagd om als intermediair de daadwerkelijke besprekingen te voeren. Nadat op 30 april, als bewijs van goede wil, enkele gevangenen door de Duitsers waren vrijgelaten, vervoegde Hoeneveld zich op dinsdag 1 mei 1945 bij de Ortskommandantur in Huize Voorhout, op de Kennemerstraatweg, waar hij te woord werd gestaan door twee officieren van de Sicherheitsdienst. Hoeneveld zette ‘s avonds een fascinerend gespreksverslag op papier:
‘Het onderhoud verliep zeer vlot, duurde drie kwartier. (…) Daar het voorstel van de SD uitging heb ik eerst hun motiveering daaromtrent gevraagd, waarvan het antwoord kort en duidelijk was: “de oorlog is nog lang niet voorbij en straks moeten we met de BS samenstrijden tegen de bolsjewisten, waarom zullen wij elkaar nu  nog afbreuk doen?’

Los van de Sicherheitsdienst hadden ondertussen ook enkele officieren van de Wehrmacht contact gezocht met de BS. Op 2 mei had Hoeneveld samen met de heer G. Grondsma al vroeg in de ochtend een eerste overleg gevoerd met majoor Tayenthal. Op Hoenevelds voorstel dat de Wehrmacht die in Alkmaar en omgeving gelegerd was, zich aan de BS zouden overgeven, werd afwijzend gereageerd. Tayenthal beschouwde dat als een dubbele capitulatie aangezien hij verwachtte dat de geallieerde troepen ieder moment zouden kunnen arriveren.

De dag erna, op 3 mei, werden ten huize van Hoeneveld de besprekingen met Tayenthal voortgezet. Hij had in Amsterdam overlegd gevoerd met generaal Bertram waarover hij mededeelde dat:
‘…hij daar opnieuw de eed van trouw aan Admiraal von Dönitz had afgelegd, die door den Führer als diens opvolger was aangewezen. De heeren (Hoeneveld en Grondsma) moesten overigens deze eedaflegging als symbolisch beschouwen, welke verder geen enkele betekenis had. Duitschland had den oorlog verloren en hij beschouwde “de vesting Holland”, met nog (ruim) 160.000 militairen, nu als geheel onafhankelijk te staan van het moederland.’
Hierna nam het gesprek met majoor Tayenthal evenwel een verontrustende wending:
‘Hij waarschuwde tegen pogingen om een overgave te entameren, wat ernstige gevolgen kon hebben. Als men dit b.v. in Alkmaar deed, zou de commandant (…) last kunnen geven de stad plat te schieten met een 10 tal kanonnen welke daarop gericht schijnen te zijn. Hij bracht (verder) naar voren dat de vesting Holland nog sterk genoeg was om zich langen tijd te kunnen verdedigen en dat ze eventueel bij ongunstige voorwaarden nooit zouden capituleren en dan liever met Holland en (de) bevolking te gronde wilden gaan.’

Ook in Bergen werden de lokale Binnenlandse Strijdkrachten eind april benaderd door een Duitse officier die een onderhoud wilde over een eventuele overgave. De plaatselijke commandant van de BS, Anthonie van Ulsen werd gevraagd dit gesprek te voeren. De ontmoeting vond plaats op neutraal terrein, in de praktijk van tandarts Elema. Van Ulsen heeft er een levendig verslag van gemaakt:
‘Klokslag twee uur liep een man in zwart uniform met rijbroek en laarzen, maar zonder hoofddeksel de laan in. Ik liet hem binnen, waarbij het me opviel dat een monocle aan een koordje aan zijn tuniek bungelde. In de wachtkamer aangekomen, klakte hij stevig zijn hakken tegen elkaar en wilde me een hand geven, maar ik knikte slechts. We bleven zowat twee meter van elkaar staan. Hij zei officier te zijn, Hauptmann, dus niet van de SS en hij vroeg of ik ook officier was. (…) Ter zake komend informeerde hij naar de sterkte van de “Hollandse Strijdkrachten”, daarmee de BS bedoelend en vroeg tevens naar de bewapening. Mijn antwoord was nogal bluffend, dat we over duizenden goed georganiseerde, goed geïnstrueerde en uitstekend bewapende mannen beschikten die (bovendien) paraat waren.’

Verder dan deze ene ontmoeting is het niet gekomen, maar de BS kreeg het drukker dan ooit, zeker nadat bekend werd dat Hitler dood was.
‘De avond van 4 mei waren we met een aantal bewapende BS’ers bijeen in het huis van dokter Poot. Twee schildwachten met stenguns stonden buiten verdekt opgesteld. In de loop van de avond kondigde de Engelse zender aan dat Duitsland de volgende dag, op 5 mei, zou capituleren. Ons districtscommando in Alkmaar gaf echter het bevel dat de BS zich tot nader order niet in het openbaar mocht vertonen.’

Kennelijk waren de dreigementen over eventuele Duitse vergeldingsacties die majoor Tayenthal via dr. Hoeneveld had geuit door Gewest XI van de BS uiterst serieus genomen. De onduidelijke situatie veranderde uiteraard toen op 5 mei, om 8 uur ’s ochtends, in Wageningen dan eindelijk de capitulatie werd getekend. Maar het was niet meteen feest, sterker nog, allereerst werd er door de BS aan de veiligheid gedacht. De toegangswegen naar Bergen werden afgesloten, Van Ulsen gaf het bevel dat iedereen tot nader order nog binnen moest blijven, loslopende Duitsers werden  ontwapend en overgebracht naar hotel-restaurant “Hertenkamp”, de eerste collaborateurs en NSB’ers werden in de boeien geslagen en geïnterneerd in de ‘School met de Bijbel’ aan de Dr. Van Peltlaan. Toen de veiligheidssituatie onder controle was, nadat er met de Duitsers was afgesproken dat zij zich rustig zouden houden, konden de teugels worden gevierd en barstte de eerste bescheiden feestvreugde los. BS commandant Van Ulsen kon eindelijk opgelucht adem halen:
‘Laat op de avond van die 5e mei, na alle belangrijke BS posten in Bergen en Schoorl te hebben bezocht, genoot ik samen met een aantal BS mannen op onze commandopost van een stevige bevrijdingsborrel, ons aangeboden door de heer en mevrouw Diesfeldt van “De Rustende Jager”. In het holst van de nacht brachten BS mannen twee zwervende Duitse soldaten op. Hun wapens werden afgenomen waarna ze in hotel-restaurant “Hertenkamp” werden afgeleverd.’

Vanaf zondag 6 mei keerden de eerste evacuees terug in Bergen, waaronder de in Amsterdam ondergedoken joodse huisarts Van Gelder. Op 7 mei liet burgemeester Lovink zich rondleiden door zijn nieuwe standplaats. Naar aanleiding van het ongeluk met de broertjes Vrasdonk was hij met name bezorgd over de veiligheidssituatie in het Duitse Sperrgebiet dat nog steeds vol lag met landmijnen en de gebieden waar de explosieve Rommel-asperges stonden opgesteld. Het wachten was nu op de komst van de Canadezen. Van Ulsen schrijft daarover:
‘We bespraken die middag de komst van de geallieerde troepen en besloten hen in het gemeentehuis te verwelkomen. (…) Naarmate de geruchten over de komst van de bevrijders toenamen, werd de stemming in Bergen steeds feestelijker. Geleidelijk aan gingen de vlaggen uit, overal klonk muziek, dansten de mensen op straat en zaten ze weer bij elkaar op de terrasjes. (…) Aan het einde van de middag bezocht ik nog even de Ortskommandantur waar slechts een paar Duitse militairen van lage rang aanwezig waren. Zij waren door de Duitse officier van de ‘Fliegerhorst’ telefonisch geconsigneerd en hadden het zich, met een flinke voorraad eten en vooral veel drank, zo behaaglijk mogelijk gemaakt.’

In de middag van dinsdag 8 mei arriveerden de eerste Canadese militaire voertuigen in Bergen. De kleine stoet, omringd door een bescheiden doch opgetogen menigte, werd op het gemeentehuis ontvangen. Diezelfde middag gaven de Duitsers zich dan eindelijk formeel over aan de Canadezen en kon Bergen zich opmaken om de bevrijding voluit te vieren. De joodse onderduikster Kitty Waterman zou die dag nooit vergeten, in haar Shoah-interview vertelde ze erover, bijna met tranen in de ogen:
‘Het was geweldig (…) Ik kon eindelijk met mijn ouders en David de straat op! En de Duitsers hadden geen wapens meer, sommigen van hen liepen zelfs ook mee te hossen op straat, zo blij waren ze.’

Fragment uit het boek Oorlog aan Zee, met daarin alle theater- en liedteksten, plus historische achtergronden van de gelijknamige voorstelling. Te koop bij Boekhandel Thomas en de Eerste Bergensche Boekhandel of via de website oorlogaanzee.com waar overigens ook meer dan honderd schitterende foto’s van de voorstelling te zien zijn. De opbrengst van het boek komt volledig ten goede aan de productie van Oorlog aan Zee.

Foto 1: Canadezen arriveren bij het Raadhuis, foto: Regionaal Archief Alkmaar, collectie Piet Mooij, Bergen

Bevrijdingsfeest Oorlog aan Zee, 2022. Foto’s: © Oorlogaanzee

Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.

Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen) Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen) Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen) Oorlog aan Zee: de bevrijding (Canadezen arriveren bij het Raadhuis in Bergen)