Naastenliefde
Column: Kauw
Gepubliceerd: 23 december 2022
De vrieskou is gelukkig weer voorbij, want wij kauwtjes hebben namelijk moeite met ijs. Met je snavel prikt het niet lekker. Gelukkig hangen in zo’n periode wel veel mensen extra pinda’s, pindakaaspotten en vetbollen op. Daar komen wij dan massaal op af.
Nu zoek ik naar restjes en trippel wat rond voor de Dekamarkt. “Hé zeg, hoe is het met jou?” hoor ik iemand heel enthousiast roepen. “Dat is toch minstens twintig jaar geleden hè?” “Ja hallo, we zijn even over op familiebezoek.” “Ach wat fijn voor je moeder, die is ook maar alleen en soms zo verdrietig vanwege die hele toestand.” “Ik krijg de indruk dat zij zich prima vermaakt hoor! Maar ik moet door, fijne dagen hè.”
Even later rijdt er een volle kar naar buiten. Door de scheve stoep zeilt de kar recht op een geparkeerde auto af. Een stevige dame weet schade te voorkomen.
“Ha, ha Jannie heb je nog wat voor mij overgelaten”, roept de stevige dame olijk. “Ach ja, nee dank je, ja tuurlijk.” “Oeps, heb je last van de kerststress?” “ Nee hoor maar als je toch die sterreclames bekijkt, o o wat een gezellige families allemaal en laat de zorgen maar over aan de Aldi, Lidl, Plus en AH. Zag je de paginagrote reclames in de krant?” “Nou, we weten het, samen lekker eten, dat is de kerstboodschap geworden”, lacht de stevige vrouw!
“Maar dat is toch te pijnlijk voor de gezinnen waar niet alles op rolletjes loopt, waarvan het trouwens barst bij ons in de buurt: scheiding, ruzie met ouders, geldgebrek, oma’s die geen kleinkinderen meer zien, noem maar op. Dus mijn kar zit zo vol omdat ik wat ga uitdelen in de buurt.” “Dat is een mooi gebaar zeg. Hé krijg nou wat, die kauw pikt gewoon in je stokbrood, wat een rotbeesten!” Maar de andere vrouw breekt kordaat een kontje af en ik vlieg ermee de boom in. “Ik vind dat die kauwtjes zo bij ons dorp horen, die verdienen ook wat, maar ik moet ervandoor, see you.” Als ik het brood op heb zie ik een oudere heer naar buiten komen. Uit het mandje van zijn rollator steekt een stuk stokbrood… zal ik? De beste man oogt verdrietig als er een jongetje langs hem loopt. Ik zal hem maar niet pesten met het brood. Tja, in deze tijd van het jaar kijk je ook even terug: wat heb je bijgedragen aan een betere wereld?
Ik heb in ieder geval grote delen van het dorp schoongehouden. Maar mooier nog, ik heb mijn vrienden altijd laten weten hoe belangrijk ze voor mij zijn. Altijd hard gekakeld als er onraad was of juist wat te eten. Ik vlieg naar de Ruïnekerk en warm mij op bij een van de lampen daar. Al die lichtjes doen vermoeden dat ook de mensen om elkaar geven. Het licht is als een baken van hoop en warmte, zo hard nodig in deze verwarrende tijden.