Kop eraf
Column: Peter van Vleuten
Gepubliceerd: 26 augustus 2022
Jazeker, jazeker: het is warm. Maar met de ramen open, de ventilator aan en voldoende water was het goed vol te houden. Deze dagen is het voor mij volop muziek maken, repeteren en zingen. Met een gedroomde groep heerlijke muzikanten bivakkeren we in oefenruimte en opnamestudio. In november staat er een fors optreden op de agenda, met veel nog niet eerder gespeeld repertoire en daar moeten we met deze groep nu al flink voor oefenen. Bovendien willen we al die songs ook nog eens opnemen.
Met z’n zessen zitten we dus binnen en zweten ons door het repertoire heen. Maar eerlijk is eerlijk: wat is het fantastisch om weer honderd procent te kunnen gaan voor de muziek. En dan met zo’n clubje nog wel. Twee vrouw en vier man sterk zijn we uren achter elkaar aan het spelen en zingen. Van vermoeidheid merk je niks. De stemmen smelten door elkaar, de instrumenten vormen een waaier aan klanken en we voelen allemaal: dit is het mooiste werk dat er bestaat.
Zelfs met zo’n vertrouwde, ervaren en professionele groep zijn er echter ook precaire momenten. Want het repertoire bestaat voor bijna de helft uit eigen songs die ieder van ons inbrengt. En hoe vaak je dat ook hebt gedaan, het blijft spannend om je billen bloot te zingen. Natuurlijk kun je veilige, hapklare, vrijblijvende liedjes meebrengen. Maar dat zou zonde zijn, helemaal als je met zo’n groep uitstekende muzikanten je eigen liedjes uit kan voeren. Dus vertrouw je je innerlijke muzikale kinderen aan het collectief toe. ‘Leap of faith’, noemen ze dat. Springen, in het vertrouwen dat je goed zult landen.
Ook dat is heerlijk, trouwens. Want bij muziek maken hoort ook dat je iets van je innerlijk durft prijs te geven. En als dat goed wordt ontvangen, ben je meteen een rijker mens. Wanneer je medemuzikanten je breekbare liedjes met zorg omringen en er hun eigen innerlijk én vakmanschap aan toevoegen… Mooier bestaat niet.
En op het moment dat ik iets van koudwatervrees de kop voel opsteken, denk ik simpelweg aan singer-songwriter Kris Kristofferson die als diepste wens had dat Johnny Cash een van zijn songs zou opnemen. Nadat hij meermalen bot had gevangen bij de platenmaatschappij en het management van Cash, besloot hij op goed geluk met een helikopter in de voortuin van The Man in Black te landen, zijn cassettebandje met de opname in de hand geklemd. Bij het uitstappen zag hij Johnny Cash al naar buiten stormen met een dubbelloops jachtgeweer in de aanslag. “Wegwezen, of ik blaas je kop eraf”, beet Johnny Kris toe. Met de handen in de lucht antwoordde Kristofferson toen: “Dat is prima, meneer Cash. Maar eerst moet u dit liedje horen. Daarna mag mijn kop eraf.”
Johnny was zo verrast en onder de indruk van zoveel lef en passie, dat hij de cassette in ontvangst nam. En hoorde dat het goed was. Enige weken later bracht hij de song ‘Sunday Morning Coming Down’ als zijn nieuwe single uit. Vanaf dat moment was de naam van Kris Kristofferson als songwriter gevestigd.
De komende dagen ‘duiken we de studio in’, zoals het cliché luidt. Rob, Evelyn, Leo, Giancarlo, Helen en ik. Om al onze mooie eigen songs op te nemen. En ze dan te laten landen in de voortuin van het publiek. Desnoods vanuit een denkbeeldige helikopter.
Geen mooier vak dan liedjesmaken. Al blaas je m’n kop eraf.