Gesticht
Column: JoMo
Gepubliceerd: 22 januari 2021
Participatie lijkt voor de een de oplossing voor veel kwalen, voor de ander een enorm beslag op de ‘superburger’. We verwachten dat die inwoner naast zijn of haar werk, de zorg voor kinderen, opa & oma, de inzet als vrijwilliger bij de voetbalclub, ook meepraat bij de ontwikkelingen in zijn wijk. Een politiek dilemma; ook in Bergen. Net als vele andere gemeentes in het land worstelt onze gemeente met de participatie. Want wie praat waarover mee, hoe zwaar weegt de inbreng en hoe houd je het algemeen belang in de gaten? Zelfs na slopende sessies en procedures is het onmogelijk iedereen tevreden te stellen.
Toch wil menigeen gehoord worden en als het resultaat niet via de gebaande paden kan worden bereikt, worden er alternatieve wegen gezocht. Het start met een kopje koffie met een raadslid of wethouder, gevolgd door een lobby. In goed Nederlands heet dat een beïnvloedingsgesprek. Dat is vooral interessant als je een groep vertegenwoordigt. Dat kan een beroepsgroep zijn, bijvoorbeeld horecaondernemers of huisartsen, maar ook sportverenigingen, dorpsraden, cultuurclubs of bewonersverenigingen. Je staat dan meteen wat sterker omdat je meerdere burgers vertegenwoordigt. Mocht je voor jouw specifieke standpunt evenwel niet veel volk op de been krijgen, maar je wilt toch invloed, dan rest slechts één devies: richt een stichting op en schrijf je in bij de Kamer van Koophandel.
Zorg voor een kwieke jurist in je bestuur, die over veel vrije tijd beschikt. En als je ook een vrijwilliger hebt, die leuke stukjes kan schrijven voor de krant en handig is op de sociale media, dan heb je het helemaal goed voor elkaar. Zorg ook voor een aansprekende naam waarbij de suggestie wordt gewekt dat het hier gaat om een integere partij met het algemeen belang hoog in het vaandel. Bijvoorbeeld iets met milieu, energie of landschap. Vervolgens kun je de gemeente eindeloos aan het werk zetten met Wob-verzoeken (de wet openbaarheid van bestuur) en procedures oprekken tot de maximale termijnen, waarbij een gang naar de Raad van State niet wordt gevreesd.
Ik heb zelf de stichting Bescherm de Okapi opgericht. U kent hem wel. Een giraf heeft zich een keer vergist, toen hij tegen de zebra zei: “doe jij je pyjama maar eens even uit”. Maar, zult u zeggen, er zijn hier toch helemaal geen okapi’s? Dat klopt, die zijn inmiddels allemaal verdwenen en daar wil ik een punt van maken. Net als de wolf, de vleermuis, de vos en de driftkikker horen zij evenwel thuis in onze natuur.
Een stichting is eigenlijk maar een raar vehikel. In tegenstelling tot een vereniging, kent een stichting geen leden. Het mooie aan een vereniging of coöperatieve vereniging is juist dat de leden rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op het beleid en dat alles openbaar en toegankelijk is. De Historische Vereniging Bergen, de Egmondse Reddingsbrigade en de Dorpsvereniging Groet zijn hier voorbeelden van. Hoe anders is dat met politiek getinte stichtingen. De statuten en het handjevol bestuursleden mogen dan openbaar zijn, de rest is dikwijls een groot raadsel. Wie vertegenwoordigen zij nu echt? Hoe komen ze aan hun geld? Waar besteden ze dat aan? Wat is hun werkelijke belang? Terwijl dergelijke stichtingen tot in den treure kunnen wobben, blijven zij zelf zo gesloten als een oester.
Een verzoek aan zo’n stichting om openheid van zaken, eindigt veelal in wat algemeenheden, want juridisch gezien hoeven zij niets openbaar te maken. Ik krijg dus rillingen als in het politieke landschap weer iets wordt gesticht. Af en toe verschijnen er weer van die fletse constructen in ons dorp en vraag ik mij af; uit welk gesticht komt die nou weer? O Gemeente, let op uw saeck, of ik ga dreigen met Stichting Bescherm de Okapi.
JoMo