De evacuatie van Bergen in 1943: louche verzekeraars, een bezorgde sigarenboer en een weggelopen kater
Door: Chris Houtman
Gepubliceerd: 9 september 2022
Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen tijdens de bezettingsjaren in Bergen was de gedwongen evacuatie die in 1943 plaatsvond. In de herfst van 1942 kreeg de gemeente op last van de Duitsers de opdracht om in het geheim te onderzoeken hoe deze grootscheepse evacuatie van het dorp gestalte moest krijgen. De redenen voor deze massale operatie, die begin 1943 zou moeten plaatsvinden, waren militair van aard. De heimelijke ambtelijke inventarisatie die door de gemeente op 13 oktober 1942 werd afgerond, wees uit dat Bergen 7411 inwoners telde, verdeeld over 1879 huizen. Er werd een overzicht gemaakt van welke personen nodig zouden zijn om de economie, infrastructuur, veiligheidssituatie en de gezondheidszorg overeind te houden en die dus in het dorp mochten blijven. Het werd een lange lijst van in totaal 1631 personen die woonachtig waren op 390 verschillende adressen. De evacuatie beloofde een ware kaalslag te worden want van de 7411 inwoners dienden de overige 5780 te verhuizen en wat de woningen betrof: 1488 zouden er leeg komen te staan. Hoe zorgvuldig de inventarisatie van mensen die nodig waren om het dorp draaiende te houden, ook leek te zijn, al snel bleek hoe incompleet deze was. In het archief van de gemeente Bergen kom je verschillende aanvullingen tegen op de lijst van mensen die in het dorp niet gemist konden worden. Na een periode van ambtelijk overleg en getreuzel werd uiteindelijk de knoop doorgehakt en gaf Rijkscommissaris Seyss-Inquart op 6 januari 1943 het bevel om met de evacuatie te beginnen.
De operatie werd verdeeld in twee fases, voor 31 januari moesten alle zieken, invaliden en bejaarden uit Bergen zijn verdwenen. Uiterlijk 31 maart was de deadline voor de rest van de 5780 Bergenaren die dienden te vertrekken. Uiteraard tekenden veel mensen bezwaar aan, artsen wezen op de medische omstandigheden die een evacuatie van enkele van hun patiënten onverantwoord maakten. Maar ook kwamen er beroepsgroepen bij die de eerste inventarisatie over het hoofd waren gezien, zoals ambulancebroeders, extra leden van de luchtbescherming, medewerkers van het chemisch depot en opruimingsdiensten, brugwachters, medewerkers van Rijkswaterstaat, waterleidingfitters, gasverkenners, gasontsmetters, keurmeesters van de veterinaire dienst en een extra aantal bosbrandweermannen. Volgens burgemeester Jan Fijn verliep de evacuatie voorspoedig want op 29 januari schreef hij trots aan de Ordnungs-polizei te Amsterdam:
‘Ik ben vereerd U mee te kunnen delen dat vanaf 22 januari tot heden ongeveer 200 huizen zijn ontruimd en bovendien 70 huizen door de Wehrmacht in beslag zijn genomen. Gedurende ditzelfde tijdvak zijn 547 personen geëvacueerd.’
Hoe ging de evacuatie in de praktijk in zijn werk? Hoe moesten de evacuees zich verder zien te redden? De Kamer van Koophandel sprong bij wat de bedrijven betrof en hielp hen zowel met hervestiging en bij hun aanvragen voor financiële compensatie. Voor de particulieren gold er een vergoedingssysteem dat erop neerkwam dat men 10 cent per persoon per dag kreeg als er bij particulieren onderdak was gevonden en 90 cent per dag voor een verblijf in hotels of pensions. Maaltijden diende men te regelen via de centrale keuken in de nieuwe woonplaats, waarvoor 25 cent per portie beschikbaar werd gesteld. Op papier leek alles keurig geregeld, maar het menselijk leed dat de evacuatie veroorzaakte was enorm. Het was niet alleen dat men huis en haard had moeten verlaten, ook het hele sociale leven stortte in, families en vrienden werden uit elkaar gedreven en de onzekerheid over wat de toekomst zou brengen was tergend. Hoelang zou de evacuatie duren? Konden ze ooit nog terugkeren? En in welke staat zouden ze hun woning aantreffen, als die de eventuele gevolgen van de oorlog had overleefd?
In de kranten uit de periode dat de evacuatie plaatsvond, werd over dit pijnlijke onderwerp weinig geschreven, maar dat is eigenlijk niet zo verwonderlijk als je je realiseert dat de pers tegen die tijd reeds behoorlijk aan Duitse banden was gelegd. De Alkmaarsche Courant verscheen al niet meer, die plek was ingenomen door het Dagblad voor Noord-Holland, dat in hoge mate aan (zelf)censuur deed. Maar zelfs in die krant sijpelde het menselijk leed door, middels ogenschijnlijk onbelangrijke berichtjes en advertenties. Vanaf november 1942 tot eind maart werden er bijvoorbeeld opvallend veel spullen te koop aangeboden door Bergenaren die er vanwege de evacuatie nog even snel vanaf wilden. En hoezeer men bevreesd was voor de gevolgen van de leegstand van hun woning bleek uit de advertenties die je op 6 november 1942 in de krant tegenkwam van verzekeraars die uit deze angst een slaatje wilden slaan. Eerder werd in het Dagblad voor Noord-Holland uitgebreid gewaarschuwd tegen de ‘hyena’s van de evacuatie’, zoals verhuizers die uit de gedwongen situatie een slaatje probeerden te slaan en plotseling absurde bedragen vroegen, huiseigenaren die hoge sleutelgelden eisten, inspelend op de angst en de onzekerheid van de evacuees en de huurprijzen van bakfietsen en transport-rijwielen die van de ene dag op de andere op een schandalige wijze werden verhoogd.
Bijzonder aandoenlijk was het bericht over een poëtisch aangelegde Bergense sigarenhandelaar, dat op zaterdag 13 maart 1943 in het Dagblad voor Noord-Holland verscheen onder de kop ‘Evacuatie-ontboezeming’.
‘Nu in het schoone Bergen ten gevolge van de evacuatie vele woningen leeg staan, leest men op de verlaten woningen allerlei nieuwe (verhuis) adressen en verzoeken om de panden niet te beschadigen. Een sigarenwinkelier hing voor zijn raam de volgende dichterlijke ontboezeming die wij onze lezers niet willen onthouden.’
Ook het bericht over een eigenwijze kater, eveneens in de krant van op 14 maart 1943, maakt duidelijk hoezeer de evacuatie ingreep op het leven van alledag.
Foto:1 Evacuatie van de familie de Lang, Breelaan 11, foto: Dick van Berge, Historische Vereniging Bergen, collectie Diny van den Akker-van Berge
Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.