Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal…

Marit en haar twee kinderen gaan deze winter een nieuw avontuur aan in het hoge noorden van Zweden

Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal…

Even voorstellen: wij zijn Marit, Nora (14) en Gabriel (12). We hebben een huis in Schoorldam, maar het grootste deel van de tijd verblijven we in Zweden. Meer rust, prachtige natuur en echte winters: daar houden we van! Deze winter gaan we een nieuw avontuur aan: we gaan een afgelegen hotel runnen in de bergen van Jämtland, acht kilometer van het dichtstbijzijnde dorp.

Het dorp Ottsjö ligt op een zuidhelling en kijkt uit over de bergen. Hier heeft onze familie jarenlang een vakantiehuis gehad. We weten er de weg, hebben er vrienden en kennissen en hebben er inmiddels ook twee hele winters gewoond. Ottsjö heeft zo’n 120 vaste inwoners en een groot aantal vakantiewoningen. Het ligt aan de rand van de wildernis en is een populaire plek voor mensen uit de stad om in de weekenden en vakanties op avontuur te gaan. Vissen, langlauftochten maken, buiten grillen met je gezin of met de sneeuwscooter erop uit: het buitenleven of ‘friluftsliv’ is populair onder de Zweden.

Acht kilometer van het dorp, rond de boomgrens, staat een hotel: Hållfjällets Turiststation. Het is gebouwd in de jaren veertig van de vorige eeuw, toen het toerisme in de streek in op kwam. Alle materialen zijn toen met paarden naar boven gebracht. Veel is er sindsdien niet veranderd, behalve een paar zonnepanelen die het gebouw van (beperkte) stroom voorzien. Een aantal jaar geleden is het aangekocht door een projectontwikkelaar uit het zuiden, die er weinig energie in steekt. Bij gebrek aan personeel staat het al drie jaar leeg. Zonde van die prachtige plek, zonde voor de omgeving… en vooral: een mooie kans op een zinvol avontuur voor ons gezin!

Ik vroeg een bevriend gezin, avontuurlijke reizigers met een zwak voor Zweden én twee pubers in dezelfde leeftijd, of ze dit samen met ons aan wilden gaan. Nou, dat wilden ze wel! Contact gezocht met de eigenaar, en die wilde het wel aan ons verhuren. Eind oktober viel het besluit: we gaan het doen!

Afgelopen weken was ik met mijn gezin in Ottsjö, om te kijken hoe het gebouw erbij staat, te inventariseren en alvast wat werk te verrichten. Richard, de vader van onze kinderen, mijn beste vriend en bovendien de fijnste handyman die ik ken, kon en wilde wel mee.
Wanneer we in Ottsjö aankomen, is er een kleine kerstmarkt in het dorpshuis. We zijn de talk of the town, zo blijkt! We worden enthousiast begroet en maken met iedereen een praatje. De mensen zijn blij dat iemand het hotel nieuw leven inblaast en kijken ernaar uit om langs te komen in de winter. Hopelijk gaat hiermee het toerisme ook weer een boost krijgen, en daar is het hele dorp bij gebaat. Ook onze vrienden van de huskykennel zijn blij: zij gebruiken het hotel graag als rustpunt voor koffie met lekkers tijdens hun sledehondentochten. We installeren ons in het rode houten huisje dat ik altijd huur. ’s Avonds bij het uitlaten van de hond worden we nog even getrakteerd op een prachtige show van het noorderlicht. Voor Richard de eerste keer, die streept hij af van zijn bucketlist!

Dan is het tijd om bij het hotel te gaan kijken. De eigenaar is naar het noorden gekomen om alles te laten zien. De sneeuwlaag is nog niet voldoende om met de sneeuwscooters omhoog te gaan, maar gelukkig kunnen we er met de quad naartoe: in Zweden geldt een algeheel verbod op terreinrijden, maar voor het hotel is er een ontheffing. Het is een rit van zo’n 40 minuten door bos en over kleinere bergtoppen en plateaus, met prachtige vergezichten die reiken tot aan de Noorse grens. Wauw, wauw, wauw! denk ik onderweg. Ik heb het uitzicht al vaak gezien, maar het blijft onverminderd prachtig. Ik adem de frisse berglucht in en kijk om me heen. Sneeuw, bergen, bos, meren. Alleen wij, in kilometers omtrek geen mens in de buurt. Het geeft me een gevoel waar ik maar moeilijk woorden bij vind. Vrijheid, verbinding, thuiskomen… Ja, zo zou het leven moeten zijn!

We krijgen een rondleiding van de eigenaar, die zelf niet zo heel veel blijkt te weten. Hier en daar schuift hij wat rommel aan de kant en graaft in zijn geheugen naar hoe iets ook alweer werkt. Overal liggen pakken meel, open of dicht, lege dozen, trays met voeding uit blik. Lege flessen op de grond. We checken de accu’s, ook daar liggen lege flessen batterijwater op de grond. De batterijen zijn halfleeg, maar de lader geeft aan dat ze het doen. We krijgen ze niet aan de praat. Op de zolder en in de twee huisjes is een aparte stroomvoorziening met accu’s, en die doen het gelukkig wel.
De gasflessen zijn vrijwel leeg. We draaien eraan: lek. Veel leidingen en rubbertjes zijn uitgedroogd en gescheurd. Op de trap ligt een dode muizenfamilie. Op verschillende plekken vinden we sporen van muizen, maar op de gastenkamers zijn ze gelukkig niet geweest. Elke kamer heeft twee of vier stapelbedden, van prachtig beschilderd houtwerk. Alsof je terug in de tijd bent. Ook in de andere ruimtes vinden we prachtig authentiek schilderwerk, wandkleden, opgezette dieren.
Het is een fantastische plek en we zien de potentie. Dit wordt te gek! Maar het wordt wel werk. Veel werk. Gelukkig hebben we ook vele handen, straks.
Lang hebben we niet de tijd, want om 14.30 verdwijnt de zon achter de berg, en we gaan al snel weer op pad. Dan komen we vast te zitten: het lukt de eigenaar niet om zijn zeswieler door de wat diepere sneeuw de heuvel op te krijgen. Hij kijkt bezorgd. Maar als offroad-instructeurs gaan Richard en ik helemaal aan! We halen een schep, Nora helpt ijverig mee en met wat geduld en gepuzzel krijgen we het ding na een halfuur bovenop de heuvel. De eigenaar haalt opgelucht adem. Ik ben in mijn element. We kunnen weer op pad… en de rit terug naar het dorp is al even mooi als de heenweg.

In de dagen daarop bezoeken we nog een aantal keer het hotel. Richard vult de accu’s bij en kijkt de gasslangen na. De kinderen en ik beginnen vast met het uitruimen van de keuken. Het vriest ook binnen behoorlijk, dus we steken een kachel aan om tussendoor onze vingers aan te warmen. Er wordt hard gewerkt en het schiet lekker op! Beneden in het dorp bikken we de sneeuwscooters los, die staan vastgegroeid in de bevroren grond. Richard probeert alles aan de praat te krijgen terwijl ik als een kip zonder kop van afspraak naar afspraak rijd: touroperators, toeristbureau, gemeente, krant, radio.

En dan is het tijd om terug te gaan naar de lage landen. We vieren kerst met familie en bereiden ons voor om in januari, samen met onze vrienden, in ons paradijsje op de berg te gaan wonen en het gereed te maken om gasten te ontvangen. Of alles ook werkt wordt nog een verrassing: het water kunnen we bijvoorbeeld pas aanzetten wanneer de boel verwarmd is, en hebben we dus niet kunnen testen. Ik heb alvast maar contact gelegd met de loodgieter uit de buurt. De hoofdaccu’s hebben we nog steeds niet aan de praat. Maar soit: als men het vijftig jaar terug met kaarsen kon redden, lukt ons dat nu ook wel, denk ik. Ook vanuit Nederland is er nog genoeg te doen en te regelen: de rat race gaat onverminderd door… maar aan enthousiasme ontbreekt het niet. Nog twee weken en dan gaan we weer terug!

Volg Marit en haar avonduren via: www.facebook.com/hallfjallet2 of www.instagram.com/hallfjallet/

 

Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.

Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal… Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal… Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal… Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal… Bergenaren in het buitenland: een heerlijk kerstverhaal…