Bedelen
Column: Kauw
Gepubliceerd: 11 november 2022
Sommige kauwen kunnen met hun schattige kraaloogjes een stukje koek scoren, ik ben niet goed in bedelen. Ik trippel liever tussen de stoeltjes door op zoek naar koekrestjes. Daar nippen twee oude heren van hun glaasjes.
“Zeg Piet, wat denk jij bij 11 november?”
“Tja Arie, het is een mooi tijdje terug dat wij met onze zelf uitgeholde suikerbieten zongen van ‘geef mij een appel of een peer, dan kom ik het hele jaar niet meer’.” “Haha, men gaf dus iets lekkers en vervolgens waren wij te beroerd om nog eens langs te komen. Snap je nu waarom zoveel ouderen zich alleen voelen.” “Nou, nu haal je wel het een en ander door elkaar.” “Was het niet zo dat St Maarten zijn mantel aan een arme bedelaar gaf?” “Ja en daarom lopen kinderen met hun lampion langs de deuren, maar nou ben ik de logica helemaal kwij.t.
“Het is toch eigenlijk van de gekke hè, als je ziet wat onze kleinkinderen allemaal krijgen en dan op 11 november door het dorp lopen te zingen voor een tas vol snoep.” “Nou joh, het is toch mooi dat het nog bestaat, dat kan je over een tijdje van Zwarte Piet waarschijnlijk niet meer zeggen.” “Ja, wij willen graag nog een borreltje, dan blijven we lekker warm, haha.” “Zie je die kauw bedelen, pak even dat koekje dat op het schoteltje is blijven liggen.”
“Nou heb ik even iets anders over bedelen, ik las ergens dat er hier bij het Rechthuis, ja waar nu het Oude Raethuys staat, in 1800 een bus hing met het opschrift ‘gedenk het dorp’. Daar kon men geld in doen als je medelijden had met de door de Slag van Bergen getroffen dorpsgenoten.” “Tjonge, Piet moet ik dat nou geloven?” “Zonder gekheid op een stokkie, we nemen nog een slokkie.” “Proost, dus toen al werd er geld ingezameld voor oorlogsslachtoffers. En kijk nu, meer dan 200 jaar later is het nog altijd nodig.” “Het is toch een puinzooi op de wereld hè.” “Op zoveel plaatsen is behoefte aan hulp en geld. Ach wat kunnen wij oudjes daar aan doen? Nou, ik geef heel wat borrels aan goede doelen, uiteraard zonder strijkstok. Kom we nemen nog een laatste slok. En weet je waar ik nou blij van wordt? Dat die kauw daar op het muurtje trippelt.”