Anekdotes uit de Bergense horeca uit lang vervlogen tijden… This is the end! De oliejongens in town
Door: Pieter van Dijk
Gepubliceerd: 1 november 2019
Wie kent de legendarische namen van de oliejongens die in Bergen neerstreken niet? Mike Chambers, Tommy Newman, Colin en Warren Scott, Martin Ross, Brian Perry, Clive Bannister en nog een aantal. En ik ben er oprecht trots op dat ik de meeste van dit groepje tot mijn vrienden mag rekenen!
Wanneer het precies was, weet ik niet meer zo goed (19‘79?), maar dat het met veel spektakel ging, dat weet ik zeker. Laten we vaststellen dat de eerste Mike Chambers was. Ergens in de jaren zeventig was hij al eens in Bergen geweest en toen hij voor Eastman Whipstock in Nederland een kantoor moest opzetten, koos hij Bergen/Alkmaar als uitvalsbasis. Het moment dat Mike in zijn Rolls Royce, Tommy in zijn Ferrari en John Rodgers Bergen binnen reden, herinner ik me nog heel goed. Ik was vrij en zat in de Lamoraal, boven, met Art Verburg toen plots iedereen naar buiten stormde. Een van de Ferrari‘s had zich platgereden bij de plek waar het standbeeld van Ronald Holst nu staat en we wilden kijken wie dit bijzondere clubje Ferrari en Rolls-rijders nu precies waren. Nou, daar zijn we inmiddels goed achter gekomen!
Met de komst van de oliejongens leefde Horeca Bergen flink op, ze hadden behoorlijke dagbudgetten om in hun onderhoud te voorzien en verdienden veel geld. Daarnaast waren het mensen die de wereld gezien hadden en Mike was zelfs goed bevriend met Joe Cocker en wie kon dat nu zeggen? Al snel begon hij personeel te werven onder de plaatselijke bevolking. En bij een aantal was het ook succesvol. Zo werd onze plaatselijke knuffel Canadees Guy Fillion een zeer succesvol Directional Driller, kreeg Bouke Wijsma een plek in de opslag, werden diverse meiden secretaresse en zelfs Pietje Euwe kreeg een baan en heeft dat volgehouden tot zijn dood.
Alleen ik niet. Tijdens een van de gesprekken met Mike, als ik bij hem in Egmond bleef logeren, vroeg ik of hij geen baan voor mij had? “Ja hoor, je kunt publicrelationschef worden van Europa!” ”Gliep, euuh, maar Mike ik ben net 21 en ik heb wel een goed stel hersens maar ben gewend biertjes te tappen! Heb je niet iets waar ik kan opklimmen door me te bewijzen, want dit zal waarschijnlijk fout gaan?” “Take it or leave it” was het botte antwoord en ik ben nooit PR chef geworden. (Ik Lafaard.)
In die tijd was er nog geen mobiele telefoon en iedere olieboy droeg een semafoon. In de Taverne was het de gewoonte als er een bieper afging om dan “This is the end” van de Doors te draaien. Vooral het stuk met de helikopters ging dan knalhard door de zaak, want er moest er zeker weer een vliegen. Alleen bij Bouke niet, die bleef in Nederland en regelmatig pesten we hem door zijn bieper nummer te bellen. Al snel had hij door dat hij voor de gek werd gehouden en nam wraak, door te zeggen dat hij ergens rustig moest bellen, smeerde hem dan vervolgens en kwam die avond niet meer terug. Dat vonden wij dan weer niet leuk!
In Nero was het regelmatig groot en extravagant feest, met dure etentjes, flessen wijn en heel veel mooie meiden. Wie weet krijgt iemand zin om daar in deze rubriek ook eens over te schrijven. Ik zelf weet meer van hun escapades in de Taverne en de Lamoraal. Zo waren Mike, Tommy, Collin en nog een paar tijdens het borreluur in de Lamoraal blijven hangen. Het werd drukker en drukker naarmate het later werd en het groepje raakte bij de gokkast ingesloten door de massa. Er was letterlijk geen doorkomen aan en ‘ik noem geen namen’ werd wat misselijk door de vele rondjes bier en niets te eten. Maar de weg naar het toilet was niet meer te doen. In zijn wanhoop kotste hij maar achter de gokkast en keek heel beschaamd naar ons barkeepers.
Paul Stadegaard liep de keuken in, maakte een emmer sop, vroeg iedereen opzij te gaan en kieperde deze vanachter de bar over de plek des onheils. Ik kwam er achter aan met chloor, tegen de stank, en alsof er niets gebeurd was, gingen we gewoon weer verder met ons werk. De zeer nette Brit (nee nog steeds geen namen) was zo verbaasd en dankbaar dat we er geen heisa van maakten, want hij schaamde zich letterlijk kapot. Gelukkig duurde dat niet al te lang!
Pieter van Dijk